Compascuum 1873-1948 St. Joseph-parochie Barger-Compascuum

J.B. Kuis

 

  1948

 

Boek 15,7 cm x 24,5 cm    

0

jaar: 1948
uitgegeven ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan der St. Joseph-parochie te Barger-Compascuum

J.B. Kuis: Compascuum 1873-1948 St. Joseph-parochie Barger-Compascuum

hoofdstuk: De Drentse jaren van pastoor Vroom

pagina 1:
- pastoor Vroom
- Jan Berend Wilken
- schuurkerk
pagina 2:
- het houten kerkje in het bos
- pastoor de Klaver
- "keet" uit het eerste begin
pagina 3:
- pastoors Weninck, Savenije, vd Burg, Langendijk

pagina 4:
- het nieuwe kerkgebouw
- interieur voor de beschildering
- pastoor Bergervoet
- tekening "het kerkgebouw in de toekomst"
pagina 5:
- pastoor Schweigmann
- "het kerkje in zijn laatste stadioum"
- St. Theresiaschool
pagina 6:
- "De kapel op het kerkhof, waarin een zandstenen Calvariegroep van Cuypers"
- pastoor Hassink
- "De schildering van Joes Lelyveld" Ecce vir Oriens nomen eius; sed´bit et dominábitur, et loquétur pacem géntibus.
pagina 7:
- Dalboerderij
- "Gezicht in het nieuwe Barger-Compascuum"
pagina 8:
- kaart "Het centrum van Barger-Compascuum, met het definitieve plan van uitbreiding"
pastoor Groothuis

#5a #5e=boek, exemplaar met blauw harde omslag
#5b #5d #5g #5h #5i=boek, exemplaar met slap kaft 51 pagina's
#5=afbeeldingen
#5f=exemplaar zonder kaft zonder foto's
inlegvel #5e: J.B. Kuis: Sint Jozefparochie Barger Compascuum 1873-1973, met errata, 12p


inlegvel #5e: lied/gedicht 'Op 't Compas' over pastoor v.d. Burg (1917-1921), auteur?
'Op 't Compas'
's Morgens als de dag begint
Ga ik eens wat stropen.
Of ik met geweer en strik
'n Maaltje op kan lopen.

Dikwijls komt een dopeling
Met zijn beide peten;
En een moeder heeft hij ook
Maar vader is vergeten.

Zondags ben ik generaal,
Gaat de mis beginnen.
En ik jaag dan met de kwast,
al mijn volk naar binnen.

Als de Deken visiteert
om mijn kas te weten,
Dan krijgt hij mijn laarzen aan
en maar half te eten.

Dat 'k in 't geest'lijk leven blijf
Als een goed confrater,
Daarvoor drink ik brandewijn
met gezegend water.

's Nachts klop ik mijn hempie uit,
Onderzoek de plooien.
"Scheiden thut nicht immer weh"
Zeg ik tot de vlooien!

Als de Noorder stormwind waait,
Staat van Hout te beven,
Piet, zeg ik dan, houdt je taai
Blijf nog wat in leven.

Als ik naar den Bisschop ga
Kom ik aan zijn duiten.
En dan zit ik in Compas
Welgemoed te fluiten.

Ik regeer met vaste hand,
't Volk heeft harde koppen.
Vroeger was de Klaver troef
Maar nu is het schoppen!

En Jan-Berend zegt: "Zwieg stil,
Denn man soll hier blieven;
Denn is ok meer boer dan heer,
Denn kan lezen en schrieven."