O.L.School I.
Het oprichten van een school in B.C. heeft nogal wat voeten in de aarde gehad.
In de gemeenteraadsvergadering van 9-2-1866 werd een verzoek behandeld van ingezetenen der kolonie bij de Runde om daar een school te stichten, teneinde de kinderen genot kunnen hebben van onderwijs. De raad vond dat daar niet gesproken kon worden van een vaste bevolking en vond het denkbaar dat die bevolking binnen korte of langere tijd weer vertrok. De raad wilde voor zo n vestiging geen school stichten. De kinderen uit die kolonie konden 's zomers naar de school te Vastenow gaan, waar voor hen genoegzaam onderwijs te krijgen was. Men besloot aan de adressanten te kennen te geven dat aan hun verzoek niet kon worden voldaan.
Dan begint Gedeputeerde Staten zich ermee te bemoeien. Ze stuurden B.en W. van Emmen een resolutie, 7-7-1866, waarin aanbevolen werd over te gaan tot het stichten van een school voor de bevolking van het Compascuum en de Runde. De raad antwoordde dat ook zij von den dat de kinderen van het Compascuum en de Runde, gezamelijk behorende tot de colonie bij de Runde , beter van het onderwijs konden gebruik maken wanneer er in hun nabijheid een school gesticht werd, dan wanneer ze naar de school te Vastenow moesten gaan. Maar er was geen geld voor het stichten van een school. Ook kon daar geen onderwijzer naar toe geplaatst worden, alle woningen zijn keten waarin geen onderwijzer een fatsoenlijk verblijf kan hebben. Verder wilde de raad zich houden aan een besluit van 1-1-1866, waarin de gemeente was verdeeld in 8 schooldistricten. Hierbij vielen de kinderen van B.C. onder de school van Vastenow. Deze regeling gold voor 5 jaar en was goedgekeurd door G.S. De raad wilde die 5 jaar afwachten en een school stichten zoo die dan nog noodig is.
In hun brief van 7-7 hadden G.S. de school aanbevolen voor de bevolking van 't Compascuum en de Runde, met inbegrip van hen die naar de plaatsaanwijzing van 't gemeentebestuur, gevestigd zijn op het Smeulveen.Naar het bericht van de schoolopziener bestaande uit 47 huisgezinnen, met een tal van 56 kinderen die in de jaren vielen om onderwijs te volgen..Van het argument van de raad dat de kinderen 's zomers naar de school in Vastenow konden gaan, werd gezegd dat daarvan bij Barger-Compascuum bevolking niets terecht kwam. Het mocht van G.S. wel een school worden met een min kostbare inrigting, wellicht van hout gebouwd. De school mocht een tijdelijk karakter hebben en kon altijd weer worden opgeheven wanneer ze niet meer nodig was. G.S. verwachtten trouwens niet dat deze nederzetting weer spoedig zou verdwijnen.
Nadat de raad van Emmen nog weer meldden dat ze de 5 jaar wilden afwachtten, scherpten G.S. in een resolutie van 8-8-1866 de zaak aan. Ze zouden zich verplicht zien zelf een school te stichten wanneer de raad bij haar besluit bleef. Dat zou tot gevolg hebben dat er eene meer kostbare school gebouwd zou worden inplaats van de tijdelijke zoals zij eerder hadden voor gesteld. De uitslag van de raad werd binnen 14 dagen ingewacht.
Ondanks al die argumenten weigerde de raad in hun vergadering van 29-8 de school te stich ten; er was geen geld voor.
Toen kwam er een brief van G.S., gedateerd 11-9-1866, waarin bevolen werd een school te bouwen. De regeling van de 5 jaar waarop Emmen zich beriep gold niet wanneer er tussen tijds de behoefte bestond om er een school bij te bouwen. De raad van Emmen besloot hierop een school te bouwen. Zodra het veen genoegzaam was opgedroogd zou tot het stichten van een school en onderwijzerswoning worden overgegaan.
In een brief van 31-10 droegen G.S. het gemeentebestuur op om in Mei 1867 te berichten hoever men was met de voorbereidingen. Het jaar 1867 verliep met voorbereidingen. Nadat het bestek nog eens was gewijzigd, werd het op 18-12-1867 door G.S. voorwaardelijk goed gekeurd, waarbij o.a. de vloer van de school werd bepaald op 50 cm. boven het maaiveld.
Op 27-2-1868 was de aanbesteding van school en onderwijzerswoning. Er waren twee in schrijvers; Geert Lamberts, houtkoper te Noordbarge, met ƒ4999,- en Hendrik Mennega, houtkoper te Assen, voor ƒ4750,-. Het werd gegund aan de laagste inschrijver. Het werk moest tussen 15 Sept. en 1 Oct. 1868 opgeleverd worden. De begroting was ƒ4206,17, maar er waren bijvoegings gedaan. Volgens de burgemeester was de voornaamste reden voor die hogere inschrijving dat de toestand van het veen de geregelde aanvoer van materialen belem merde.
Intussen was er een terrein aangekocht van Mr. J.A.Willinge Gratama te Assen, 1 ha, voor ƒ200,-.
In de raadsvergadering van 9-9-1868 werd een verzoek besproken van Hendrik Karel Frederik Emilius van den Bosch, onderwijzer te Nieuw Dordrecht, om overplaatsing naar de school in Compascuum. Dit werd aangenomen, de overplaatsing zou gebeuren op een nader te bepalen tijdstip.
Half October 1868 waren school en woning gereed. Aannemer Mennega werd ƒ350,- gekort wegens te late oplevering. Het geheel stond op 80 dennen heipalen. Deze eerste school stond in wat toen het centrum van B.C. was, later woonde daar Bernard Wilken, daarna Hendrik Dijck en Heidotting.
De school bestond uit één grote ruimte, er waren geen lokalen. Op 8 December werd Hendrik van den Bosch feestelijk ingehaald van Nieuw Dordrecht en kon hij hier zijn taak beginnen. Meester Bosch, zo werd hij hier genoemd, had het 's zomers gemakkelijk, dan gingen er wei nig kinderen naar school. Er was geen leerplicht. s Winters kwamen er des te meer, rond 1890 soms meer dan 100. Dan had hij hulp van één of twee flinke oudere leerlingen. Twee keer heeft hij hulp gehad van een onderwijzer, beide keren slechts voor enkele maanden. B.C. was niet gelieft bij de leerkrachten. Het salaris was ook niet best. Van den Bosch had jaren lang ƒ350,- per jaar + vrije woning. Langzaam is dat opgetrokken, tegen 1880 bedroeg het ƒ750,-.
Toen in 1873 de bewoning van Zwartemeer op gang kwam, behoorden ook die kinderen tot onze school. Meester Bosch is hier lang gebleven, in 1893 werd hem wegens gezondheidsre denen en gevorderde leeftijd, 74 jaar, eervol ontslag verleend. Het pensioen bedroeg ƒ500,- per jaar. Hij vertrok met zijn gezin naar Barger-Oosterveen (Klazienaveen), waar hij op 1-10-1895 overleed.
Zijn opvolgers zijn hier meestal maar enkele jaren geweest. In 1897 kwam er een school in Klazienaveen, meester de Vries werd van hier overgeplaatst en was daar het eerste hoofd. De kinderen van Zwartemeer gingen toen ook naar die school, de weg er naar toe was beter. Vanaf het begin van de jaren 90 werd hier s winters herhalingsonderwijs (avondschool) ge geven. Er werd maar matig gebruik van gemaakt, maar het heeft toch goed gewerkt, vooral voor de kinderen die alleen de school hadden bezocht in de wintermaanden.
Vanaf 1899 kon het hoofd rekenen op één, later op twee onderwijzers. In 1902 werden som mige scholen in de gemeente verdeeld door een tussenschot , waardoor men twee lokalen kreeg. Maar de school van B.C. was hiervoor niet geschikt. In 1903 werd het salaris van het hoofd te B.C. verhoogd met ƒ100,- wegens de geringe belangstelling voor die functie.
Met de vervening kwamen er hier veel kinderrijke gezinnen bij. De school raakte overvol. In 1904 sprak men over de bouw van een nieuwe school, in 1905 werd de bouw aanbesteed van een Hulpschool met 3 lokalen plus onderwijzerswoning. Het werd gebouwd door M. van Buiten van Nw.Amsterdam voor ƒ14790,-. Eind 1906 werd het perceel met de oude school en woning verkocht. B.G.Wilken verbouwde de onderwijzerswoning tot café, winkel en woonhuis.
Begin 1907 bedroeg het aantal leerlingen 137 en begin 1908 was dat 148. Er zou een derde onderwijzer moeten komen maar dat zou moeilijk gaan omdat B.C. afgelegen lag en slechte huisvesting bood. Daarom werd besloten de grenzen van de schoolkringen te verleggen. De kinderen uit het noorden van de Maatschappij moesten toen b.v. naar Klazienaveen-Noord.
Enkele jaren later raakte de school weer overvol, ondanks dat de kinderen uit het zuiden van B.C. naar Zwartemeer en die uit het noorden naar Emmercompascuum gingen. In 1912 werd besloten om bij de school twee hulplokalen te bouwen, begin 1913 was de aanbesteding. Het werd gebouwd door J.Oldekamp van Nw.Amsterdam voor ƒ8860,- + ƒ1847,- voor de inrichting.
Het hoofd der school E.G. van Bolhuis, 1911-1915, schreef een roman over het leven hier. Het heet Aan het eind van de wereld - Verhaal uit de Drentsche Venen. Het is hier weinig bekend geworden.
Intussen was het nog altijd moeilijk om leerkrachten naar hier te krijgen, ondanks toeslagen op het salaris. Er werd vaak gewerkt met tijdelijke krachten. In 1917 werd in de raad van Emmen een adres van het personeel van B.C. behandeld om een vergoeding te krijgen wegens de slechte weg naar de school; ter zake;
1. de slechte weg van Sluis II naar de school te B.C.,
2. het tengevolge sub 1. steeds met natte voeten op school komen,
3. slijtage aan kleren dientengevolge,
4. het niet kunnen vinden van een kosthuis te B.C.
Er werd afwijzend beschikt, overwegende dat voornoemde omstandigheden bij de aanneming volkomen bekend mogen worden te zijn geweest, en terzake ook moeilijk een bedrag zou zijn te bepalen.
De grootste toeloop van veenarbeiders kwam tijdens de 1ste wereldoorlog. Het was de glorie tijd voor de vervening. De school raakte weer overvol. Eind 1918 besloot de raad tot het op richten van een hulpschool aan de Limietweg, het werd O.L.S. II. De raad besprak in Oct. 1919 ook het bouwen van een school in het noorden van B.C., O.L.S. III. Intussen lagen de plannen klaar voor het oprichten van een Christelijke school. Over deze scholen later meer.
Figuur Schoolfoto O.L.S. 1 II 1902
Figuur Schoolfoto O.L.S. 1 II 1902 wie is wie
Figuur Schoolfoto O.L.S. 1 I 1914
Figuur Schoolfoto O.L.S. 1 II 1914
Figuur Schoolfoto O.L.S. 1 IV 1914
Figuur Schoolfoto O.L.S. 1 V 1914
Toelichting: Vier schoolfoto's genummerd I, II, IV en V op dezelfde dag en plaats genomen, wat suggereert dat er ook nog een foto III is. De vier leerkrachten zijn op alle foto s dezelfde, links op foto V: E.G. Bolhuis en Jan Tonkens, rechts A. De Ruiter en Bine Havinga.
Figuur Schoolfoto 1923 groep 1
Figuur Schoolfoto 1923 wie is wie
Figuur Schoolfoto 1924
Figuur Schoolfoto 1924 wie is wie
Vanaf 1920 begon de grote crisis in het veenbedrijf. Dat had ook tot gevolg dat veel gezinnen vertrokken, vooral naar Twente, Eindhoven en Limburg. De scholen verloren veel leerlingen.
Door onbekende oorzaak brandde op 12-1-1922 de hulpschool met de twee lokalen af. Met de stoomspuit van de firma Scholten kon het andere schoolgebouw en de woning gered worden. Op 1-7-1922 was de aanbesteding van een tweeklassige hulpschool op bestaande fundering. Laagste inschrijvers waren L.Herder en K.Leffering van Emmercompascuum voor ƒ6975,-.
Met de oprichting van de R.K. school in 1929 verloren de openbare scholen het overgrote deel van hun leerlingen. Over de geschiedenis van die school is verderop iets te lezen.
In de raadsvergadering van 14-3-1930 werd de toestand behandeld van de openbare scholen in B.C. Het aantal leerlingen van O.L.S. I was teruggelopen van 167 naar 26 en van O.L.S. II van 117 naar 48. Het leek de raad ongewenst de twee scholen in stand te houden en men besloot tot het bouwen van één nieuwe drieklassige school aan het Verlengde Oosterdiep. De beide overbodig geworden scholen zouden worden opgeheven.
De aanbesteding had op 4-8-1931 plaats. De bouw van de school met drie lokalen en een on derwijzerswoning werd opgedragen aan J. van Ess te Emmen voor ƒ20339,-. Het werd een openluchtschool , de eerste in de gemeente, zo schreef men een beetje trots. De inwijding door wethouder Sibon gebeurde op 14-1-1932. Het hoofd van school I. J.van Brummelen, verhuisde van de oude naar de nieuwe school.
De overbodig geworden O.L.S. II werd gebruikt voor huisvesting van dakloze gezinnen, er was woningnood. De oude O.L.S. I, waarvan al 3 lokalen bewoond werden, werd verkocht op 26-2-1932. Verkocht werd; de onderwijzerswoning, de schoolgebouwen met samen 5 lokalen en het perceel grond, groot 38,55 a. Koper was H.Heijes van Klazienaveen voor ƒ1010,-. Er werden zeven gezinnen in gehuisvest. Wat eerst als tijdelijke bewoning was bedoeld, heeft geduurd tot enkele jaren na de oorlog.
De nieuwe O.L.S. I begon met drie leerkrachten en 70 leerlingen. Dat aantal leerlingen daalde nog in de loop van de jaren. In 1945 werden er wegens woningnood ook twee gezinnen in ondergebracht die uit Duitsland kwamen na de bevrijding. Ze hebben er enkele jaren ge woond.
In 1982 werd het 50-jarig bestaan van de school gevierd. De school kreeg een nieuwe naam; 't Korhoen. Maar toen was het leerlingenaantal in de loop der jaren al gedaald tot 34. Dit aantal liep nog verder terug.
In Augustus 1992 werd 't Korhoen gesloten wegens een tekort aan leerlingen. Een maand later werd de school gesloopt.
Lijstje van hoofdonderwijzers van de oude O.L.S. I.
H.K.F.E. van den Bosch 1868 - 1893
H. de Vries 1893 - 1897
P.F. Matthijssen 1897 - 1900
J. Jager 1900 - 1903
G. Mollema 1904 - 1905
R. Dijkstra 1905 - 1906
J. Joosten 1906 - 1908
J. Sijderius 1908 - 1911
E.G. van Bolhuis 1911 - 1915
F.A. van Dongen 1916 - 1922
Th.C.M. Smit 1922 - 1924
B.J. Brok 1924 - 1926
M. Soesbergen 1926 - 1929 werd hoofd R.K. school
J. van Brummelen 1929 - 1932 dan naar nieuwe school
Lijstje van hoofdonderwijzers van de nieuwe O.L.S. I.
J. van Brummelen 1932 - 1937
D. de Boer 1937 - 1943
K. Spreen 1943 - 1946
I. Haanstra 1946 - 1952
H.A.J. Noback 1952 - 1954
G. Everts 1954 - 1958
J.D. Vroege 1958 - 1962
J. Meinema 1962 - 1986
J. Gevers 1986 -